Over Judith Spruijt

Als kind was ik vaak buiten in de speeltuin te vinden.

Ik vond het leuk om andere leeftijdsgenootjes te helpen, vooral degenen die bang waren om iets te proberen. Ook in mijn sport als wielrenster had ik oog voor hoe anderen op de fiets zaten en wat handig was en wat niet. Soms gaf ik een tip aan een clubgenoot of concurrent en weg waren ze. Misschien niet zo handig voor mezelf, maar ik haalde voldoening uit het feit dat het werkte. Als docent lichamelijke opvoeding heb ik kinderen en tieners lesgegeven. Ik vond het leuk en uitdagend om voor ieder niveau een leuke, haalbare en grensverleggende situatie neer te zetten.

Uiteindelijk merkte ik dat elke uur lesgeven aan een nieuwe klas mij geen voldoening gaf. Ik zag dat ik meer kon betekenen voor een kind. Wat een kind die dag meenam naar school, weerspiegelde zich in hoe het dacht, bewoog en zich gedroeg. Dat fascineerde me, en ik besloot haptonomie te studeren omdat ik wist dat lijf en geest onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Na afronding van de studie heb ik me gespecialiseerd in kinderhaptotherapie en zwangerschapshaptonomie, wat mooi aansloot bij mijn eerdere opleiding.

Ook heb ik me ooit aangesloten bij een vrouwencirkel, waar ik veel leerde over de (onze) natuur, de seizoenen, de vier windrichtingen, de elementen, de voorouders, en hoe dit alles ons beïnvloedt. Het non-dualisme heeft mij zoveel meer inzicht in mezelf gegeven, met als resultaat meer rust en vertrouwen zowel mentaal, fysiek als relationeel.

“Het kan altijd beter”

“Het kan altijd beter” was lange tijd mijn motto. Maar juist daar waar mijn talent ligt, ligt ook mijn valkuil. Dit kan me vooral in de weg zitten wanneer ik vind dat iets beter moet of kan, wat voortkomt uit patronen uit mijn gezin van herkomst. Juist dat besef maakt dat ik kinderen wil laten ervaren dat ze al goed zijn zoals ze zijn. Ik vraag liever: “Wat zou je zelf graag willen leren van mij?” of “Wat zou voor jou anders moeten zodat het beter gaat?”

Ook aan de ouders stel ik vragen als: “Wat moet het opleveren?”, “Wat moet het kind leren?”, “Wat kunnen ouders doen?”, “Wanneer gaat het goed?”

Als moeder van twee volwassen kinderen (19 en 23 jaar) die ik na het overlijden van mijn man (18 jaar geleden) zelfstandig heb opgevoed, heb ik veel geleerd van mijn fouten. Wat heb ik veel geleerd, en ik leer nog steeds. Het is prachtig om te zien hoe ze hun eigen identiteit hebben ontwikkeld, met unieke kenmerken die al voelbaar waren in de baarmoeder.

Die eigenheid koester ik en zie ik bij ieder mens en kind. Het is al goed zoals het is, en ik help graag om dat bewust te maken en handvatten te bieden voor hoe een kind vertrouwd met zichzelf verder komt.